Een van de moeilijkste termen van deze tijd is “burgerparticipatie”. In de Stad van Morgen komen we de term vooral tegen in onze partnerrelatie met de overheid. Het levert regelmatig verwarring op door de manier waarop de een of de ander tegen deze participatie aankijkt. Wat is het eigenlijk en wat bedoelt de Stad van Morgen ermee? Hoe gaat AiREAS ermee om?

Het woordje “burger” wordt door ambtenaren gehanteerd om individuen van “het volk” aan te duiden. Vaak wordt er ook over burgers gesproken als mensen die geen onderdeel van de ambtenarij, een soort wij en zij. Het zijn aanduidingen die we elders ook tegenkomen om verschillen duidelijk te maken in onze belevingswereld. Het bedrijfsleven heeft het over “de markt” en “klanten”. De statistieken en politici refereren naar “consumenten”. Wijzelf als mens noemen onszelf Eindhovenaren, Brabanders of Nederlanders al na gelang de omstandigheden, of iemand uit een  bepaalde stad of wijk, een buur of ouder, onze komaf…..

Het woord “burger” is duidelijk een ambtelijk woord, als in staatsburger.

Burgerparticipatie

Als ambtelijk woord zal “participatie” misschien refereren naar de mogelijke deelname van burgers in ambtelijke zaken, dingen dus waar normaliter de gemeentelijke ambtenaren zich druk om maken. Wat voor dingen zouden dat kunnen zijn? En waarom wil men ineens bemoeizucht van de normale medemens? Terwijl het altijd andersom is geweest, de overheid bemoeide zich met alles van de burger en vond die afhankelijkheid belangrijk. De burger vond het ook prettig dat van alles door de overheid werd opgelost en de gemiddelde mens zich er niet druk over hoefde te maken. Verzorgingsstaat en publieke gemakzucht gaat hand in hand. Waarom zou dat moeten veranderen?

Kostenbesparing: De eerste gedachte die opkomt is kostenbesparing. We leven in crisistijd en de middelen die voor handen zijn om allerlei dingen uit handen van de bevolking te nemen of houden worden steeds schaarser. De financiering van de lokale overheid gaat voor een groot deel (90%) via gecentraliseerde belastingbelangen. De centrale overheid legt nu meer verantwoordelijkheden neer bij de gemeentes maar geeft steeds minder geld. De gemeentes kunnen niet alles want daar hebben ze de middelen niet voor, geen geld maar ook geen personeel. Dus moet er een beroep worden gedaan op vrijwilligerswerk van de burgerbevolking. De ambtenarij krijgt nog steeds betaald om burgerparticipatie aan te sturen. Maar zij die taken van de overheid moeten overnemen krijgen geen middelen toebedeeld. Het moet dus gratis. Daar zijn niet veel mensen in geïnteresseerd.

Ideeënbus: Een andere gedachte is de burger als ideeënbus. Vroeger huurden de ambtenaren dure consultants in om ideeën te opperen over de projecten die men uit zou kunnen voeren. Er is een tijd geweest dat er voor elke ambtenaar wel een ingehuurde consultant was. Dat is handig want dan zijn de risico’s verdeeld en kan men altijd de verantwoordelijkheid voor fouten bij de externe consultant neerleggen. Goede dingen zijn natuurlijk voor de ambtenarij. Tegenwoordig is het financieren van dure adviseurs lastig en zijn er ook veel misstanden bekend geworden. Ook is het onderhouden van allerlei parallelstructuren een kostbare zaak.

Maar men kan de burger altijd oproepen om met ideeën te komen. Dat is gratis creativiteit en kan altijd nog vertaald worden naar “de burger wilde het toch zelf?” Hier krijg je meer mensen in geïnteresseerd want we hebben allemaal wel wat op te merken of klagen. Soms is dat niet erg legitiem maar vaak ook wel. Het probleem van zo’n burger-ideeënbus is dat er ook weer mensen moeten zijn die het bekijken en evalueren tegen de maatstaven die men hanteert. Dat kost ook weer geld en een beoordelende organisatie. Het maakt de burgers wel betrokken, en meedenken is voor vele mensen leuk, zeker als men ziet dat er met het idee ook wat gedaan wordt. Maar meedenken wordt een lachertje als men ziet dat de ambtenaren er een handeltje van maken om zichzelf en een oud netwerkje van “vriendjes” in stand te houden. Dan voelt de ideeënmaker zich bekocht en zal snel ophouden met het leveren van participatie.

Burgerinitiatieven 

Ook een vorm van participatie leveren de burgers die zelfbewust verantwoordelijkheden naar zich toetrekken en initiatief nemen. Dat kan zo simpel zijn als het opruimen van zwerfvuil op straat, het verzorgen van publieke plantenbakken of het aanspreken van de buren op overlast. Het kan echter veel verder gaan. In de tijden van crisis worden grote groepen mensen mondiger en zien uit eigen inzicht en beweging dat het “anders moet en kan”. De oude tijd van verzorgingsstaat is dan in hun ogen afgelopen en zij beginnen zelf initiatieven te tonen die vaak concurreren met de oude tijdse ambtelijke structuren. Wij zien dan ook gradaties in de burgerinitiatieven:

Vrijwilligerswerk: Er worden teams gevormd die bepaalde taken op zich nemen in de wijken. Denk daarbij aan burgerwachten tegen criminaliteit en overlast, leefbaarheidteams in de wijken, enz. Het zijn groepjes die samenwerken met de formele kanalen, deze ontlasten van de meer informele kant van mensenwerk en gespecialiseerde of geautoriseerde hulp inroepen wanneer dit nodig blijkt. Deze vorm van burgerparticipatie is essentieel in een gemeenschap omdat het van binnenuit ontstaat en veelal een veel sterker band heeft met de wijk waarin ze actief zijn dan enige buitenstaander. Deze vrijwilligers zijn betrokken burgers die vaak voortkomen uit een professioneel verleden maar door omstandigheden (pensioen, invalide, werkloosheid) de vrijheid hebben gekregen om zich op deze manier in te zetten.

Semi-professioneel: Dan zijn er de stichtingen en semi-overheid instellingen die ergens tussen de ambtelijke en commerciële werkelijkheid in functioneren. Het zijn organisaties die gesponsord worden door het algemene publiek met donaties en door de overheid met subsidies. Zij verrichten werkzaamheden op allerlei gebieden van menselijke behoeften, zoals zorgtaken, sportactiviteiten, onderhoud van publieke zaken, enz. De organisaties zijn semi-professioneel omdat ze werken met een mix van professionele en niet professionele krachten.

In dit grijze gebied is in Nederland enorm veel wildgroei ontstaan waardoor er talloze instanties naast en door elkaar heen werken en allemaal een beroep doen op private en publieke middelen. In tijden van crisis wordt hier het eerste op gekort omdat het niet direct de eigen ingehuurde mensen raakt maar wel de gesubsidieerde structuren. We zien dat sportclubs geen sponsors meer kunnen vinden, subsidies worden ingetrokken en er een beweging ontstaat die ook ondergebracht wordt in het algemene begrip “burgerparticipatie”. Veel van de gesubsidieerde en gesponsorde belangen zijn onderdeel van de zogeheten “gevolgen-economie”, een aanpak die aangestuurd wordt door de misstanden van een consumptie-gedreven maatschappij. Dweilen met de kraan open noemen we dat maar zolang de primaire economie volop draait is dat dweilen te bekostigen en groeien de semi-professionele instanties weelderig. Maar in tijden van crisis zijn het de eerste die gekortwiekt worden omdat de consequenties minder belangrijk zijn in de systeemorganisatie dan de oorsprong van de middelen. Daar gaat dan de focus naar toe.

In onze huidige tijd staat echter die primaire consumptiemaatschappij ter discussie omdat het wordt aangeduid als de veroorzaker van veel problemen. Ondanks alle moeite door conservatieve regeringsinvloeden om het oude in stand te houden lukt het maar niet om weer een positieve balans te krijgen. De gevolgensector, die onder druk staat door gebrek aan middelen, vormt dan tevens de basis voor de transitie door de volgende stap in burgerparticipatie:

Burgerverantwoordelijkheid

De gemakzuchtige burgerbevolking is decennialang in de watten is gelegd door een verzorgende staat die als een dure ingehuurde partij de ene na de andere verantwoordelijkheid naar zich toe trok, mits de consument maar betaalde. Die betaling was niet vrijwillig maar werd opgevoerd via de belastingen en bekrachtigd via de stembus.

Maar dat spel is nu afgelopen. De consument kan het niet meer opbrengen en de staat kan het zelf niet betalen. Gedurende enige tijd kan de staatsschuld oplopen om te proberen zichzelf in stand te houden maar de hele piramide van belangen valt om. Het geld circuleert nog maar een kant op en komt niet meer terug maar blijft hangen in de bureaucratie. De burger die steeds meer moet betalen en niets meer terugkrijgt kiest eieren voor zijn geld en wordt mondig en ondernemend. Men gaat op zoek naar alternatieven voor de eigen zekerheden die via de crisis alleen maar wegvallen.

De burger gaat participeren in de staat door zelfbewust zaken over te nemen van de staat of de staat dat nu wil of niet. Men gaat “ondernemen voor het eigen leven”. Dat kan alle kanten opgaan, van criminaliteit tot barricade werk, van boeken schrijven tot het nieuwe ondernemen, enz. Er ontstaan twee werelden, de oude wereld en de nieuwe waarin de mens (burger, consument, klant, vader, oma, kind, vluchteling, noem maar op…) zelf verantwoordelijkheid neemt volgens eigen inzichten en de staat laat voor wat de staat is, een structuur in verval.

Spanningsveld

In dit spanningsveld van opvattingen over burgerparticipatie positioneert de Stad van Morgen zich in het veld van de “bewustwording” en “samenwerking in verandering”. Wij overzien de hele maatschappij met daarin zowel de structuren in ontkenning, verval, verzet, angst en manipulatie als de initiatieven van confrontatie, vernieuwing, visieontwikkeling, loslaten, opstand en onderhandeling. Wij zijn een stichting die zich niet afhankelijk maakt van de een of de ander maar zich profileert door iedereen in het speelveld een beeld te geven van de historisch en wetenschappelijke onderbouwde stip op de horizon van duurzame menselijke vooruitgang. Stad van Morgen spreekt iedereen aan om samen verantwoordelijkheid te nemen om daar te komen, ongeacht het vertrekpunt van vandaag. Het maakt ons dus niet uit wat de burger of de instantie vindt van burgerparticipatie omdat wij allemaal als mens burger zijn van deze maatschappij en samen, professioneel en privé, verantwoordelijkheid dragen voor een stabiele ontwikkeling van onze samenleving. Crisis hoeven wij niet te accepteren als wij verandering omarmen en zelfbewust actie ondernemen wanneer de kernwaarden van het samen leven onder druk zijn komen te staan. Die kernwaarden hebben wij gedefinieerd en geplaatst op onze gemeenschappelijke stip van menselijkheid op de horizon die voor een ieder te snappen is.

Stad van Morgen nodigt iedereen, mens en instantie, uit om deel uit te maken van de oplossing en samen in co-creatie de toekomst vorm te geven langs een duidelijke richtlijn van menselijke waarden. Voor ons is burgerparticipatie gewoon menselijke participatie in het creëren van overvloed en welzijn, niet uitgedrukt in geld maar in werkelijke waarden zoals zelfredzaamheid, inzicht, voedsel, welzijn, gezondheid en veiligheid. Deze zijn niet uit te besteden aan instanties maar zijn kernverantwoordelijkheden van elke mens. Deze zijn pas waar te maken door samenwerking waarbij de instanties instrumenten zijn en de burgers, alle burgers (ongeacht functie), aan de knoppen zitten.

Zo is ook AiREAS ontstaan waar burgers verantwoordelijkheid nemen en de instanties uitnodigen mee te doen. Het hoger doel hier is “de gezonde stad” omdat het hoort bij de essentie van menselijkheid en op dit moment duidelijk en aantoonbaar een uitdaging vormt voor iedereen.

Natuurlijk levert deze transformatie of transitie een spanningsveld op tussen oude en nieuwe belangen maar dat hoort bij de mens en maatschappij. Daar gaan wij open, transparant, vreedzaam maar doelgericht doortastend mee om. In deze zin van participatie hebben we nooit iets te verliezen en samen alleen maar te winnen. In het geval van AiREAS is dat gezondheid. En daar zijn alle denkbare belangen mee te verenigen.