Na Amsterdam is de regio Eindhoven het slechts qua luchtvervuiling volgens de gegevens waarop de overheid haar beleid voert. Als Stad van Morgen klopten we in 2010 op de deur van de gemeente Eindhoven omdat we als inwoners en onze kinderen “in een gezonde stad” willen wonen “met gezonde lucht”. Wij klopten niet op de deur vanuit kritiek op beleid maar met de uitnodiging om vanuit menselijk perspectief daar SAMEN verantwoordelijkheid voor te nemen.
De gemeentelijke bestuurders en beleidsambtenaren waren verrast door deze uitnodiging. “De omgekeerde wereld” werd het wel genoemd. Vanuit de Stad van Morgen was de opvatting echter “de juiste wereld”, waarin de overheid een faciliterende rol heeft in het functioneren van de stad en omgeving, en niet een sturende. Het gemeente bestuur ging niet meteen positief in op de uitnodiging. We m moesten eerst een proces doormaken met de Provincie omdat dit het kanaal was van de middelen die door het rijk middels het SLA (schone lucht akkoord) naar de stad Eindhoven worden gesluisd. De provincie ging wel meteen in op de uitnodiging en faciliteerde het ontstaan van AiREAS.
Toch was de Provincie qua organisatie nog niet gestructureerd om integraal gebiedsverantwoordelijkheid te nemen voor gezondheid. Verzuiling was niet gebaseerd op menselijke of natuurlijke kernwaarden maar andere prioriteiten. Daarbij komt dat de gemeenten een eigen politieke verantwoordelijkheid dragen door gemeentelijke verkiezingen. Zo kwamen we toch weer bij de gemeente Eindhoven terecht. De eerste verkiezingen na de kredietcrisis van 2008, in 2010, hadden de deuren geopend voor andere visies dan alleen institutionele Brainport vormen. AiREAS bestond al vanuit het menselijke belang van gezondheid en luchtkwaliteit als kernwaarde voor het duurzame voortbestaan van de mens en haar gemeenschap. Maar de gemeente was nog niet opgesteld vanuit deze kernwaarden. Ook het coalitie akkoord van die tijd niet. Zij stuurde wel aan op de economische drijfveer van “innovatie”.
Gaandeweg zien we dat gezondheid een steeds groter draagvlak krijgt, ook in de gemeentelijke organisatie en de politieke coalitie. De tweede uitdaging voor de gemeente is “hoe gaan we ermee om”? Nemen we hierin een sturende rol, vanuit het sociale domein? Concentreren we ons op infrastructurele maatregelen zoals verkeer en vergroening? Of accepteren we de faciliterende rol, ook als het gaat om het samen vormgeven van uitvoerende maatregelen. Hierbij ligt de verantwoordelijkheid voor faciliterende infrastructuur nog steeds bij de overheid maar wordt gedragsverandering en innovatie gestimuleerd en gefaciliteerd maar uitgevoerd door innovatief ondernemerschap en burgerparticipatie. Dat is enerzijds goedkoper voor de overheid maar vooral ook effectiever door betrokkenheid. Er is echter minder controle en meer open overheid aanwezigheid voor veranderingen die niet vooraf te plannen zijn.
Dat is lastig als je sinds de jaren 70 al ruim 50 jaar georganiseerd bent vanuit betutteling en redelijke beslotenheid in besluitvorming. Ook voor burgerparticipatie is het een verandering om mee te bepalen hoe de leefomgeving zich transformeert naar gezondheid en het eigen gedrag aanpast om eraan te voldoen. Steeds meer zien we dat de gelijkwaardigheid ontstaat. De expertise van de Stad van Morgen is eruit opgebouwd. We zullen zien wat 2021 brengt, in Eindhoven of anders de rest van de wereld waar dezelfde processen actueel zijn.
Geef een reactie