Tijdens de 2e bijeenkomst van Local AiREAS Eindhoven, wederom gefaciliteerd door de gemeente met ruimte en koffie, werd er gekeken hoe een abstracte duurzaamheid missie zich kon concretiseren in praktische projecten. Omdat er al zoveel gezegd was over Eindhoven en de middelen die er heen gingen vanuit landelijke platforms werd de discussie vooral gevoerd over de gebiedsontwikkeling vanuit verkeersstromen en andere vervuilingsveroorzakers. TomTom had echter afgehaakt met haar mogelijke informatievoorziening over beweging van autos.

De wethouder vroeg zich openlijk af waar we het over hebben als we luchtkwaliteit noemen? Volgens haar had de gemeente amper instrumenten om een duidelijk beeld te hebben van de situatie in de stad. Vanuit de provincie was de Mauritsstraat bekend als heet hangijzer. Brussel dreigde met boetes als een bepaalde norm in 2015 niet zo worden bereikt in de steden. In tijden van economische crisis is het zeker niet fijn om ook nog eens een boete voor je kiezen te krijgen. Maar waar baseerde Brussel of een ander orgaan haar gegevens op als de stad zelf al geen informatie had van zichzelf?

Ook spraken we steeds over burgerparticipatie maar hoe krijg de burger actief in iets dat onzichtbaar is?

“We moeten eerst het onzichtbare zichtbaar maken” luidde ineens de opdracht voor de groep, anders wisten we niet waar we het over hadden. Niet in burgerparticipatie, niet op gebied van verweer tegen Brussel noch voor een eigen beleid.

In het vervolg concentreerden de bijeenkomsten zich eerst op het creeren van een fijnmazig, real time, ultramodern meetsysteem in de stad. Philips Aerosense had een deel van de gewenste technologie en het ITC van de Universiteit van Twente hielp in het bepalen van de meetinfrastructuur. De GGD had informatie over gezondheidklachten op postcode niveau. Zo kon een interessante samenwerking ontstaan die veel gegevens met elkaar ging vergelijken om tot een stadscase te komen.

En toen begonnen de uitdagende problemen op gebied van samenwerking en commitment.

Philips had Aerosense ontwikkeld maar de verkoop was tegengevallen waardoor de unit geen prioriteit meer kreeg intern. Het zou worden weggesaneerd en de technologie werd verkocht. De deelnemers aan AiREAS konden hun afspraken niet nakomen en verwezen naar de torenhoge hierarchie van de organisatie. Hoe hoger in de hierarchie des te afstandelijk men stond tot het living lab principe van Eindhoven met AiREAS. Philips en Eindhoven hadden samen een verleden en dat gaf geen zakelijke vertrouwensrelatie. Juridische aspecten werden naar voren geschoven en deelname aan een cooperatie werd afgeketst door gebrek aan commitment voor de doorontwikkeling van de apparatuur.

Marco was al op zoek naar aanvullende partners om dit stuk aanvullende commitment voor de ontwikkeling van het netwerk waar te maken. Er was ergens een sensor bedrijfje in Spanje en uiteindelijk kwam ECN in beeld als uiterst betrokken partij. Maar dan moest Philips wel de technologie inbrengen in het proces want die was uniek in de wereld. B&W van Eindhoven nam het op in hun gesprek met Philips Nederland en van alle kanten werd Philips benaderd in de hierarchie. Uiteindelijk wist Marco Ronald Wolff op directie niveau mee te krijgen.

Ook de andere partijen hadden soortgelijke moeilijkheden om de samenwerking verder voortgang te laten boeken door het “te verkopen” in hun eigen organisaties. We komen uit een wereld waarin we gewend zijn aan product verkoop relaties, acquisitiepraatjes, subsidieaanvragen, controle, toestemmingen, enz. In het geval van AiREAS werden onderling meteen afspraken gemaakt waar men zich persoonlijk voor commiteerde. Als de organisatie dan niet meeging dan ontstond er een vertrouwensbreuk in de relatie. Dat begon iedereen aan te voelen waardoor er altijd mensen aanwezig zijn aan tafel die verantwoordelijkheid kunnen nemen en betrouwbaar zijn op hun woord.

Dat is mooi maar hoe doe je zoiets in de ambtelijke wereld waarin de macht bij een raad ligt, de wethouders uitvoerend zijn met behulp van een ambtenaren apparaat. Aan tafel zitten kan dan alleen onder voorbehoud en dat maakt de gesprekken zeker niet gemakkelijk, niet voor de andere aanwezigen maar ook niet voor de betorkken ambtenaar. Hans Verhoeven bleek door de wol geverfd in dit soort trajecten net als Edwn Weijtmans in de provincie. Maar toch hebben beide hun aandeel bij elkaar gezweet.

Kortom, elk van de partners aan tafel had wel een moment dat men aan de ander eisen kon gaan stellen en maar moest afwachten of het voor elkaar gebracht kon worden. En als het even niet lukte dan was er wel de helpende hand ergens om door te pakken door op het juiste moment via externe onafhankelijke kanalen te escaleren.

Uiteindelijk kon iedereen beamen wat de wethouder opmerkte over eigenbelang “hier kan ik uit mijn dak gaan”. Ondertussen werden meer onzichtbare zaken zichtbaar gemaakt dan alleen de luchtkwaliteit van de stad.